Van 26 januari tot 2 februari 2025 zal BRAFA kunstliefhebbers en verzamelaars uit heel Europa en daarbuiten in Brussels Expo ontvangen. Maar liefst 130 deelnemers uit 16 landen stellen er een selectie van bijzondere werken tentoon over alle periodes en continenten heen. Alle tentoongestelde werken worden vóór de opening van de beurs gekeurd door een honderdtal internationale experts. Ruim 20 specialiteiten, waaronder schilderijen, meubilair, sculpturen en zeldzame objecten van de oudheid tot heden, worden er aangeboden aan een breed scala aan prijzen, gaande van enkele duizenden euro’s tot een bedrag van zeven cijfers. www.brafa.art
Een selectie van 15 must-sees op BRAFA 2025
Dit Vlaamse wandtapijt waarop de Martelaarschap van de Heilige Barbara wordt afgebeeld, getuigt van buitengewoon 16e-eeuws vakmanschap, dat zich onderscheidt door een kleurenpalet waarop de tijd amper vat heeft gehad. Brugge was rond 1500 een gerenommeerd weefcentrum en er zijn tal van wandtapijten geïnventariseerd, maar slechts heel weinige zijn bewaard gebleven, hetgeen dit stuk bijzonder zeldzaam maakt. De dramatische voorstelling van de beul die dreigt met een gebogen sabel herinnert aan de historische context van die tijd, met de Ottomaanse invallen in Centraal-Europa. Dankzij dit detail kunnen we het wandtapijt dateren omstreeks het tweede kwart van de 16e eeuw.
Deze sculptuur, die getuigt van een bijzondere technische vakkundigheid, is een absoluut meesterwerk binnen de productie van eind-15e-eeuwse Venetiaanse houten kruisbeelden. De Christusfiguur is gevormd door twee uitgeholde elzenhouten wanden die perfect in elkaar passen, en beschikt over een opmerkelijke dramatische introspectie. Het werk moet zijn gemaakt rond 1490, de gouden eeuw van de Venetiaanse renaissance. De toeschrijving aan Michele Linder van Hamburg, die resideerde in de Santi Marcuola en Fortunato-wijk, kan ernstig worden gestaafd. Linder was een van de meest gewaardeerde houtsnijders in Venetië en de bekendste beeldhouwer van ivoren kruisbeelden.
Deze concave zilveren zoutschaal is een opmerkelijk voorbeeld van laat-16e-eeuws Portugees zilverwerk, dat vaak een gebruiksfunctie vervulde in de huishoudens van de grote families uit die tijd. Zulke stukken, rijkelijk verlucht met geometrische elementen, krullen en schelpmotieven, getuigen van de artistieke verfijning en bekwaamheid van de toenmalige Portugese ambachtslui. De historische en artistieke waarde van dit voorwerp blijkt tevens uit het feit dat het in collecties van vooraanstaande musea heeft gezeten, zoals het Museu Nacional de Arte Antiga in Lissabon, het Museo Lázaro Galdiano in Madrid en het Metropolitan Museum of Art in New York.
Giovanni Antonio Canal, beter bekend als Canaletto, was een Italiaanse schilder die beroemd werd door zijn indrukwekkende weergaven van Venetiaanse landschappen en stadsgezichten. Hij vergaarde roem dankzij zijn vedute – gedetailleerde en pittoreske voorstellingen van stadsgezichten – en zijn capricci – denkbeeldige architecturale composities meanderend tussen werkelijkheid en fantasie. Zijn werk trok in het bijzonder de aandacht van de Britse aristocraten die tijdens hun Grand Tour Venetië bezochten. Dit werk bezit een schitterende herkomst. Het werd namelijk geschilderd voor de grote mecenas en makelaar van de kunstenaar, de Britse consul in Venetië, Joseph Smith, en maakt deel uit van een reeks van dertien doeken, waarschijnlijk bestemd om het Palazzo Mangilli Valmarana in te richten, het huis van Smith gelegen aan het Canal Grande ter hoogte van de Rialtobrug. In 1762 verkocht Smith een deel van zijn collectie aan koning George III van Engeland, waaronder dit schilderij.
Dit pronktafeltje, toegeschreven aan Pierre-Philippe Thomire, de vaste ciseleur en vergulder van koning Lodewijk XVI, maakt deel uit van een groepje soortgelijke pronktafeltjes uit verguld en gepatineerd brons, rustend op een driepotige basis in de vorm van een griffioen. Eén exemplaar bevindt zich in het Musée Nissim de Camondo in Parijs, verworven van leverancier Seligmann, als van de hand van Thomire, een ander bevond zich in de collectie van Boniface de Castellane en Anna Gould in het Palais Rose in Parijs, verkocht bij Christie’s Parijs op 17 maart 2017, lot 116. Een derde model maakte deel uit van de collectie van Helena Rubinstein en van John Dorrance en behoort nu toe aan Dalva Brothers, New York.
Deze automaat is het enige bekende exemplaar in boekvorm met een vraag-antwoordmechanisme, bewaard in zijn originele etui met de originele instructies. Als het mechanisme in werking treedt, verschijnt er een tovenaar die zich op een terras bevindt met uitzicht op het Meer van Genève en de Mont Blanc. Dit boekje werd omschreven als de wonderlijkste automaat uit de verzameling van dr. Maurice Sandoz (1892-1958) en het was zijn persoonlijke favoriet. Het diende als gulden boek in zijn villa in het Zwitserse Burier, waarin zijn vooraanstaande gasten hun indrukken konden nalaten na hun bezoek aan de collectie (Revue de Voyages, juni 1958). Onder hen bevonden zich o.m. Anna von Bismarck, prins en prinses Frederik van Pruisen, prins en prinses Doria Pamphilj, Clémentine van Saksen-Coburg en Gotha, alsook Charlie Chaplin en zijn echtgenote. Maurice Sandoz leende dit boekje tijdens zijn leven slechts één keer uit, met name voor de tentoonstelling in 1950 in A La Vieille Russie in New York.
Dit bed werd gepresenteerd op de Wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs en maakt deel uit van een compleet slaapkamerensemble. Dit werk is absoluut kenmerkend voor de 19e-eeuwse egyptomanie. Voor de ontwerper, de meubelmaker Louis Malard, was het namelijk niet voldoende om een paar motieven uit het Egyptische ornamentale repertoire over te nemen, zoals de empirestijl van het begin van de 19e eeuw kon doen, maar vermenigvuldigde hij de referenties om een geheel te ontwerpen met een unieke stijl. Dit wordt zowel weerspiegeld in de grootte van het bed, in zijn architecturale hemel, als in de levensgrote zittende figuren die dienen als nachtkastjes aan weerszijden, in de houding van de enorme Egyptische zittende beelden.
Dit is een vrouwelijk ‘kikashi’ masker, zoals blijkt uit de witte en zwarte kleuren, de afwezigheid van een sagittale kuif en de platte neus. Er bestaat een onderscheid in de Songye-maskers naargelang de functie van de mannelijke en vrouwelijke maskers. De mannelijke maskers (bifwebebalume) werden gebruikt voor de overgangsrites. De vrouwelijke maskers (bifwebe bakashi) daarentegen werden gebruikt naar aanleiding van het overlijden of de investituur van een centrale leider en tijdens maanrites. Ze maakten noodzakelijk deel uit van de symbolische samenstelling van die rituelen, waarbij ze via de dans goedgunstige spirituele krachten bezielden.
Dit diadeem werd in 1909 in Parijs door Maison Chaumet vervaardigd voor het huwelijk van de dochter van graaf en gravin van Heeren. Het toont een reeks afgeronde Griekse motieven, bezet met 2096 diamanten, gemonteerd op platina en goud, met een typische ‘mille-grain’-afwerking. Sloten de meeste diademen uit die periode aan op de 19e-eeuwse ‘guirlande’, of traditionele stijl, dit stuk vormt een vroeg voorbeeld van de geometrische esthetiek die de art-decoperiode zou gaan bepalen en die haar hoogtepunt bereikte in de jaren 1920. Het in 1780 opgerichte Maison Chaumet heeft ruim 2000 prestigieuze diademen ontworpen.
Dit uiterst zeldzame en hoogkwalitatieve ensemble is afkomstig uit de productie van de Schneider-manufactuur, opgericht in Épinay-sur-Seine in 1913 door Ernest en Charles Schneider. Charles Schneider was een van de onbetwiste meesters in het glas- en kristalwerk in Franse stijl en lid van de school van Nancy, die mede aan de oorsprong lag van de verbreiding van de art nouveau in Frankrijk en daarbuiten. Deze werken werden ontdekt over een periode van dertig jaar op de Franse en Nederlandse kunstmarkt.
Dit schitterende rozenhouten bureau is in 1959 ontworpen door de Deense kunstenaar-designer Bodil Kjaer en vervaardigd door E. Pedersen & Son in Denemarken als onderdeel van een project voor het Massachusetts Institute of Technology. Deze klassieker bezit een buitengewoon sober design, met heldere en verfijnde lijnen. Het maakt het er niet minder geliefd om, vermits het meermaals gebruikt werd in films, waaronder drie James Bond-films. Dit bureaumodel maakte tevens deel uit van de collectie van beroemdheden als acteur Michael Caine, pianist Oscar Peterson, alsook prins Philip, de hertog van Edinburgh.
Dit werk betreft een uitermate zeldzaam exemplaar in de productie van Fontana, door zijn ruitvormige doek en het hoge aantal inkervingen – veertien – ingesneden in drie discrete stroken op een witte achtergrond. De beweging en de verdeling van die inkervingen zijn een energie- en dispersiemaat. De kracht van dit werk, dat een onregelmatige vorm bezit, ligt in de afwijzing van de schildersnormen en in de durf om een nieuwe kunstvorm voor te stellen. Dit werk met een unieke vorm zou kunnen worden beschouwd als een voorbode van zijn zogenoemde ‘Quanta’-reeks, een reeks van werken die Fontana ontwierp tussen 1959 en 1960.
Shirley Jaffe, geboren in 1923 in New Jersey, studeerde aan Cooper Union, in New York, dat ze inruilde voor Parijs, waar ze zich vestigde in 1949. Ze was bevriend met Jean-Paul Riopelle en Sam Francis en werd een belangrijke vertegenwoordigster van de nieuwe abstractie. Later werd de schilderes gelinkt met Kimber Smith, Jack Youngerman en Al Held en ze onderhuurde het atelier van Louise Bourgeois in dezelfde straat als Joan Mitchell. Haar strenge, maar vakkundig contrasterende, steeds schijnbaar willekeurige geometrische ordening was nauwgezet gedicteerd. Bij haar overlijden in 2016 liet de Amerikaanse schilderes een enorm rijk abstract oeuvre na, waarvan een aanzienlijk deel werd geschonken aan de Franse staat en sinds 2019 deel is gaan uitmaken van het Musée national d’Art moderne.
Sinds zes decennia ontwikkelt Günther Uecker dynamische spijkerreliëfs. In de jaren 50 begon hij onder invloed van de oosterse filosofie en de gregoriaanse zang aan zijn spijkerritueel. Spijkers staan voor de kunstenaar symbool voor bescherming, vermits hij zich herinnert dat hij planken voor de ramen van zijn huis vastspijkerde tijdens de inval van de Sovjettroepen na de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 1957 sloeg hij spijkers op doeken om een optisch effect van ‘zonnewijzer’ te verkrijgen, waarbij de compositie in het juiste licht een tweede schaduwtekening op de ondergrond vormt. In 1961 vervoegde Uecker Heinz Mack en Otto Piene de anti-expressionistische Zero-beweging, die de traditionele dimensies van het doek verwierp om kinetische, seriële en participatieve domeinen te verkennen.
Zoals Giorgio de Chirico’s ‘Manichini’ of metafysische poppen die het gezicht als status- en identiteitssymbool verwerpen, vat Vrouwelijke Compositie Condo’s concept van ‘Artificieel Realisme’ perfect samen. Via dit portret drijft hij immers de spot met de traditionele voorstellingen van vrouwelijkheid zoals die te zien zijn op de werken van Rembrandt en Picasso. Deze ironische interpretatie beeldt een gezichtsloze vrouw af met borsten, een cape, een halssnoer, alsook een hoofd bedekt met een hoed en een wortel.
|